Prinsjesdag 2023 voor alle belastingbetalers
Aanvullingen op de berichten in onze laatste nieuwsbrief over de belastingplannen 2024 en andere nieuwe regelgeving voor alle belastingbetalers die tijdens Prinsjesdag zijn gepresenteerd. Heb je onze nieuwsbrief gemist? Meld je dan hier aan en we sturen het na.
Meer arbeidskorting
De maximale arbeidskorting bedraagt € 5.052 bij een inkomen van € 37.691. Daarna wordt deze korting afgebouwd met 6,51%. In 2024 gaat de maximum arbeidskorting omhoog naar € 5.553 bij een inkomen van € 39.898. Daarna wordt de korting afgebouwd. Het afbouwpercentage blijft ongewijzigd.
Meer ouderenkorting
De ouderenkorting is een heffingskorting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De ouderenkorting van maximaal € 1.835 in 2023 gaat in 2024 omhoog naar € 2.017. Je krijgt de maximale ouderenkorting bij een inkomen tot en met € 44.936 (in 2023: € 40.888). Daarna wordt de korting afgebouwd met 15%. Ben je een alleenstaande oudere? Dan heb je bovendien recht op de alleenstaandeouderenkorting van € 526 (in 2023: € 478).
Hogere gewijzigde IACK
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) bedraagt dit jaar maximaal € 2.694 en gaat in 2024 naar maximaal € 2.961. Als je werkt en een kind hebt in de leeftijd tot 12 jaar, kan je in aanmerking komen voor de IACK. Dat is het geval als je geen fiscale partner hebt of als je die wel hebt maar jouw arbeidsinkomen lager is dan dat van je partner. Vorig jaar is besloten dat de IACK vanaf 2025 vervalt voor nieuwe gevallen. Je kunt de IACK daarna nog wel benutten tot uiterlijk 2037 als je kind is geboren vóór 1 januari 2025. De IACK stopt sowieso in het jaar nadat je jongste kind 12 jaar is geworden.
Co-ouderschap
Bij co-ouderschap kun je als ouders vanaf 1 januari 2024 allebei voor de IACK in aanmerking komen als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van jullie huishoudens verblijft. Daarnaast wordt vanaf 2025 de inschrijfeis in de Basisregistratie Personen vervangen door een materiële eis.
Aanpassing verhuisregeling in eigenwoningregeling bij partners
Onder bepaalde omstandigheden maakt het uit of je jouw huidige woning verkoopt vóórdat of nádat je een nieuwe woning koopt en betrekt samen met jouw partner. Afhankelijk van deze volgorde ontstaat namelijk een grondslagverschil in het inkomen van de eigen woning. Dit doet zich voor als jij en/of jouw partner voorheen een eigen woning hebben gehad met een overwaarde. Dit grondslagverschil met als gevolg renteaftrekbeperking is niet de bedoeling geweest. Daarom wordt dit met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 gerepareerd.
Giften in natura beter onderbouwen
Doe je giften in natura (bijvoorbeeld muziekinstrumenten of een kunstvoorwerp) aan een goed doel, en maak je gebruik van de giftenaftrek? In dat geval waardeer je die giften op de verkoopwaarde (de waarde in het economisch verkeer). Maar die waarde is niet altijd eenvoudig vast te stellen. Dat leidt dan ook tot fouten en/of discussies met de Belastingdienst. Daarom moet je vanaf 2024 de giften in natura met een hogere waarde dan € 10.000 (per belastingplichtige) per kalenderjaar kunnen onderbouwen met een onafhankelijk taxatierapport of een factuur, als de inspecteur van de Belastingdienst daarom vraagt. Als je dat niet kunt, kun je de waarde van de giften in natura niet in aftrek brengen. Deze nieuwe voorwaarde geldt overigens ook voor een vennootschap die belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.
Stopzetting periodieke giften
Als een instelling de ANBI-status verliest, kun je als donateur de giften niet meer aftrekken, ook al ben je gebonden aan de afspraak om de periodieke giften gedurende een periode van 5 jaar te blijven doen. Vanaf 2024 krijg je de mogelijkheid om in de (notariële of onderhandse) schenkingsakte op te nemen dat de periodieke giften aan de ANBI (of vereniging) in elk geval mogen worden beëindigd bij:
- statusverlies van de ANBI (of kwalificerende vereniging);
- faillissement van de ANBI (of kwalificerende vereniging);
- arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de schenker (of een van de schenkers);
Deze beëindiging is alleen mogelijk als je zelf geen invloed hebt op de genoemde omstandigheden en geldt alleen voor de nog niet vervallen uitkeringen van de periodieke gift. Deze bepaling is alleen van belang voor stopzetting binnen de 5-jaarstermijn.
Aandeel VvE-reservefonds en derdenrekening bij notaris in box 3
Aandelen in een reservefonds van een Verenging van Eigenaren (VvE) worden met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 aangemerkt als ‘bank- en spaartegoed’. Dit gaat ook gelden voor een derdenrekening bij een notaris. Voor de categorie ‘bank- en spaartegoeden geldt een veel lager forfait (in 2023: 0,36%) dan het forfait voor de ‘overige bezittingen’ (in 2023: 6,17%), waartoe deze vermogensbestanddelen nu nog worden gerekend.
Box-3-vorderingen en schulden in dezelfde aangifte
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouder(s) en een minderjarig kind worden gedefiscaliseerd met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. Dat wil zeggen dat deze tegen elkaar worden weggestreept. Per saldo hoef je deze bestanddelen dus niet meer aan te geven in de IB-aangifte. Dit neemt het nadeel weg in de huidige box-3-regeling dat schulden aftrekbaar zijn tegen een forfait van 2,57%, terwijl de vordering in de box-3-heffing wordt betrokken tegen een forfait van 6,17%.
Overige voorstellen box 3
Naast de hiervoor genoemde herkwalificaties van box-3-vermogensbestanddelen worden ook de volgende voorstellen gedaan ten aanzien van box 3:
- verhoging box-3-tarief van 32% naar 34%;
- geen verhoging van het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per belastingplichtige;
- in de Overbruggingswet box 3 die tot de invoering van het nieuwe box-3-stelsel geldt, wordt een onduidelijkheid bij fiscale partners weggenomen door expliciet te vermelden dat het forfaitaire rendement moet worden berekend op basis van de waarde van de bezittingen en schulden van jou en jouw partner tezamen.
Nieuw box-3-stelsel in de maak
Vanaf 2026 zou er een nieuw box-3-stelsel naar werkelijk rendement in werking treden. Dit wordt in elk geval een jaar uitgesteld naar 2027. Een wetsvoorstel is er nog niet, maar wel een voorstel van het demissionaire kabinet, waarop een nieuw kabinet zou kunnen voortborduren. Op dit voorstel kunnen belangstellenden tot 20 oktober 2023 reageren. Met de uitkomsten van deze consultatie kan een nieuw kabinet aan de slag om een definitief wetsvoorstel te maken. Op hoofdlijnen komt het voorstel op het volgende neer. Uitgangspunt is dat de werkelijke inkomsten minus kosten worden belast. Daarnaast worden de waardeontwikkelingen minus kosten jaarlijks in de box-3-heffing betrokken. Is er een verlies, dan mag dat vanaf een bepaalde drempel verrekend worden met box-3-inkomen uit andere jaren. Bij enkele vermogensbestanddelen (o.a. vastgoed en minder dan 5%-aandelenpakketten in familiebedrijven) wordt de waardeontwikkeling pas belast bij realisatie, bijvoorbeeld bij de verkoop van het vermogensbestanddeel. De vakantiewoning voor eigen gebruik wordt belast via een vast percentage over de WOZ-waarde. Het heffingvrije vermogen wordt vervangen door een heffingvrij inkomen. Zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn met betrekking tot het nieuwe box-3-stelsel informeren wij je nader.
Afschaffing betalingskorting IB-aanslag
Tot en met 2023 krijg je een betalingskorting als je een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende jaar in één keer betaalt vóór de eerste betaaldatum. Je kunt daarbij de korting direct aftrekken van het te betalen bedrag. Dit voordeel wordt vanaf 1 januari 2024 afgeschaft.
Aanpak no-cure-no-pay bij WOZ en bpm
Er zijn no-cure-no-pay-bedrijven die namens belanghebbenden bezwaar- en beroepsprocedures starten met als voornaamste doel een proceskostenvergoeding of een vergoeding voor immateriële schade wegens het overschrijden van de redelijke termijn te incasseren. Dit laatste is het geval als het bezwaar of beroep te laat is afgehandeld. Deze procedures worden gevoerd tegen WOZ- en bpm-beschikkingen, die met enige regelmaat te laat worden afgedaan. Het demissionaire kabinet stelt de volgende drie maatregelen voor om deze no-cure-no pay-praktijk aan te pakken:
- Standaard uitbetalen van de vergoedingen voor WOZ- en bpm-procedures aan de belanghebbende zelf;
- Verlaging forfaitaire proceskostenvergoeding voor WOZ- en bpm-procedures;
- De hoogte van de vergoeding van immateriële schade bij WOZ- en BPM-procedures wettelijk vast te leggen.
Einde STAP-budget
Na bijna twee jaar komt er alweer een einde aan het STAP-budget. Deze subsidie van € 1.000 is het alternatief voor de vervallen aftrek studiekosten in de inkomstenbelasting. Het STAP-budget vervalt per 1 januari 2024. De helft van het vrijgevallen budget zal worden gebruikt voor de uitbreiding van de regeling Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). Deze subsidieregeling stimuleert het leren en ontwikkelen tijdens het werkzame leven om werknemers duurzamer inzetbaarheid te maken én te houden op de arbeidsmarkt. Vanaf volgend jaar mag deze regeling ook voor individuele scholing worden ingezet.
Meer huurtoeslag en kindgebonden budget
De huurtoeslag en het kindgebonden budget gaan in 2024 omhoog. De huurtoeslag stijgt met maximaal € 416 per jaar. Het kindgebonden budget stijgt voor het eerste kind met maximaal € 750 per jaar, voor het tweede kind met maximaal € 883 per jaar en daar bovenop maximaal € 400 per jaar voor kinderen tussen 12 en 17 jaar. De zorgtoeslag wordt niet verhoogd in 2024.
Afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid
Als een lijfrente deels of geheel wordt afgekocht bij langdurige arbeidsongeschiktheid is in beginsel revisierente verschuldigd over de afkoopwaarde voor zover die waarde de afkoopgrens overschrijdt. Dit is vastgelegd in een beleidsbesluit. Dit beleid krijgt een wettelijke grondslag.
Verhoging subsidiepot voor tweedehands elektrische auto’s
De subsidiepot om de aanschaf van tweedehands elektrische auto’s te stimuleren wordt verhoogd. Het subsidiebedrag per auto gaat wel omlaag van € 2.000 naar € 1.000 per auto. Ook wordt er geïnvesteerd in het netwerk van laadpalen.
Nieuwe eerste schijf energiebelasting aardgas
In het Belastingplan 2023 was de invoering van twee nieuwe schijven in de energiebelasting per 1 januari 2024 al opgenomen. Bij een gasverbruik tussen 0 tot 1.200 m3 zou je minder energiebelasting betalen en daarboven juist meer. Het demissionaire kabinet stelt voor om vanaf 2024 de eerste schijf te begrenzen bij een gasverbruik tot 1.000 m3. De gastarieven worden niet aangepast. Wel komen er aparte aanpassingen in de energiebelasting voor blokverwarming.
Introductie hardheidsclausule in de Invorderingswet
Als een fiscale regeling onbedoeld onevenredig onbillijk uitvalt voor een belastingplichtige, zonder dat die regeling voorziet in een mogelijkheid voor de inspecteur om dit te herstellen, bestaat er een mogelijkheid om de staatssecretaris van Financiën te vragen om die onbillijkheid weg te nemen. De wettelijke regeling kan dan toch buiten toepassing blijven. Dit is de hardheidsclausule. Voorgesteld wordt een hardheidsclausule ook op te nemen in de Invorderingswet voor gevallen, waarbij de invordering van een belastingschuld leidt tot onbedoelde onbillijkheden.